full screen background image


Mei: De boom in mijn voortuin



Een volle maan schijnt door haar takkenVoor mijn huis staat een grote papierberk. In het Latijns heet die Betula papyrifera. De soortnaam Betula heeft te maken met het Keltische woord  ‘betu’ dat slaan betekent. Het verwijst naar het gebruik om na het saunabezoek de verhitte huid met een bos berkentakken te geselen. Dat doet men bij voorkeur na het verlaten van de hete sauna buiten in de ijzige kou. Naar verluidt bevordert het de bloedsomloop en daarmee de gezondheid. Hele volksstammen doen dat op de dag van vandaag nog steeds, dus er zal wel een bron van waarheid in deze gezondheidsclaim zitten. Mijn berk is echter niet zomaar een Betula. Het is een Betula papyrifera! Die eigennaam ‘papyrifera’ hoef ik niet uit te leggen. Dat woord zingt haar eigen lied voor ieder oor dat luisteren wil. Voor zover namen en woorden dat kunnen doen, ruikt zij in mijn verbeelding naar cryptes en antieke bibliotheken. De Nederlandse soortnaam berk heeft haar oorsprong in het Oudindische woord ‘bharg’ en verwijst waarschijnlijk naar haar witte kleur. Alle berken zijn bekend om hun witte schors, maar de schors van deze papierberk is wel heel bijzonder. Hij bestaat uit hele dunne laagjes, die in het groeiseizoen afbladeren als papier. Als een soort sprookjesachtige serpentine ontbloten die witte stroken de gladde stam daar onder. De nieuwe schors die zo zichtbaar wordt is zachtglanzend wit, onbezoedeld door scheurtjes of algengroei. Die witte kleur komt door de aanwezigheid van betulienkristallen die in de cellen in het bovenste laagje van de schors zitten. Het hout van de papierberk bevat daarnaast lichtontvlambare hars, waardoor een berk, zelfs wanneer zij volop in het blad staat, erg goed wil branden.

De papierberk komt oorspronkelijk uit Noordamerika. In Europa wordt zij sinds 1750 gekweekt omdat zij zo sterk is. Zij kan zogezegd een stootje hebben. Ook mijn boom is bestand tegen zowel barre winterkoude als hevige zomerstormen. Warmte- en kouderecords: mijn boom doorstond ze allemaal met glans. Twee winters geleden hoorde ik ’s ochtends de wind die haar beijsde takken als een xylofoon bespeelde. Weken later ontlook teder groen aan diezelfde takken. De zomer daarvoor verbaasde ik mij er over hoe ver de gehele boom door kon buigen terwijl windstoten met snelheden van boven de honderd kilometer per uur door de straat joegen. Ik vreesde bij elke piek in de razende storm met grote vreze dat zij als een luciferhoutje af zou knappen. Na elke windstoot veerde zij echter soepel terug en stond weer  fier recht overeind. Al dat natuurlijk geweld deert haar schijnbaar niet. 

De Noordamerikaanse Indianen gebruikten de schors van de papierberk voor allerlei toepassingen: als dakbedekking, voor het maken van vaten, tasjes, schoenen en als huid voor hun kano's. Ik gebruik haar bast wel als decoratie op de deksels van houten kistjes. Een hele kano bekleden dat zou ik ook wel willen doen, maar daarvoor heb ik meer bast en daarom ook meer boom nodig dan ik heb. Deze boom is nu al weer meer dan 15 jaar een levensgezel voor mij. Ik deel letterlijk een belangrijk deel van mijn leven met haar. Ik zie haar wanneer ik de gordijnen van mijn slaapkamer ’s ochtends open en opnieuw als ik ze voor het slapen gaan weer sluit. Ik zie de seizoenen voorbijtrekken in mijn boom. Zie het blad en de katjes verschijnen, het blad kleuren en vallen, de dode takken die na een stormachtige dag onder de boom liggen. Ik raak betoverd door haar silhouette tegen het licht van een volle maan op een koude heldere decembernacht. Van het maanlicht dat haar bast in een zachte glans zet en van de sneeuwvlokken die tussen haar kale takken naar de grond dwarrelen. Oh zo mooi! Elk seizoen heeft haar schoonheid een ander gezicht. De mannelijke bloemen, de katjes, die in het voorjaar schijnbaar uit het niets te voorschijn komen, hullen de boom in een bruine doorschijnende mantel. Diezelfde katjes die zo snel afvallen worden iedere keer langzaam, maar o zo zeker gevolgd door fris bladgroen dat heel de boom al ras in haar zomerse groene jasje zet. Wat een geweldige metamorfose keer op keer. In de zomer zie ik verschillende soorten mezen de boom afromen op zoek naar zaden en insecten. De koolmezen druk en fanatiek, de pimpels een tikje speels en de staartmezen terloops tsjirpend en luchtig balancerend. Ik hoor in het voorjaar en zomer ‘s ochtends rondom zonsopgang de eerste aarzelende tonen van een merelman. Hij overnacht in de boom. Onder zijn slaapplek liggen de poepjes waaraan ik kan zien wat hij de dag daarvoor heeft gegeten. Overdag ligt de boom op de route van schaterende eksters, hees schreeuwende gaaien en krassende kraaien. Zoveel leven speelt zich in en rond mijn boom af. En dan heb ik het nog niet eens gehad over alle insecten die de boom bewonen, laat staan over het leven dat zich onder de grond rond haar wortels afspeelt.

De berk zetelt ferm in de mythes en verhalen van Kelten, Lappen en andere volkeren van Noord Europa. In een grijs verleden was de boom voor hen de zetel van magische krachten. Welke magische krachten zij de boom ook toedichten ze waren altijd vrouwelijk. Nog altijd zijn er veel vrouwennamen die hun oorsprong bij deze mythische boom vinden. Birgit en Björk zijn een paar van de onnoemelijk vele en fraaie voorbeelden. In Scandinavië heerste het geloof dat een sterke rijpe vrouw in de wortels van de berk huisde. Wie sap van de boom en daarmee melk van deze vrouw dronk zou daar ijzersterk van worden. De Finnen plaatsten de arend als een koning in de kroon van een berk en voor de Germanen vertegenwoordigde zij de wijsheid. En over mythes en magie gesproken, er is een verband tussen de berk en een paddenstoel die magische krachten toegedicht wordt. Rood met witte stippen is die paddenstoel door het kinderliedje van jongsaf aan in ons collectieve geheugen gebeiteld. Ik heb het natuurlijk over de vliegenzwam, het licht giftige familielid uit de familie van de Amanieten. De vliegenzwam en de berk zijn bij leven en welzijn innig met elkaar verbonden. Het zwamlichaam verenigt zich letterlijk met de fijne worteltjes van de boom. De boom voedt de paddenstoel met haar suikers, de zwam retourneert in een betaling met voedingsstoffen die de zwam wel en de boom niet aan kan maken. Beide profiteren van dit samenlevingsverband. Een ware symbiose. Dezelfde volken die de berk magische krachten toeschreven hebben ook rites met een centrale en magische rol voor de vliegenzwam. De zwam was een middel om met de goden in contact te komen. Deze gedachte is zo raar nog niet. De vliegenzwam bevat pscychotrope stoffen. Die zitten vooral in die witte puntjes. Na het nuttigen van vliegenzwam brengen de hersenen degene die de paddenstoelen at in een geheel andere dan de alledaagse geestestoestand. In een vliegenzwammenroes waan je je daadwerkelijk in een wereld tussen de goden. Niet om die reden, maar omdat de vliegenzwam en de berk van nature bij elkaar horen, strooide ik ooit gedroogde stukjes paddenstoel onder mijn berk. Met succes. De sporen vormden zwamdraden en die groeiden samen met de wortels van mijn berk uit tot een volwaardige vliegenzwam. In de jaren daarna verschenen laat in de zomer keer op keer vliegenzwammen in mijn voortuin. Was het plaatje even helemaal compleet. Een stukje loofbos in mijn voortuin.

Terug op aarde. Terug in de Patrijspoort. Terug naar de alledaagse werkelijkheid. En even een paar jaar terug in de tijd. Een buurman klaagt over de ‘troep’ die de boom geeft. Heimelijk pleegt hij snoeiaanvallen vanaf de erfgrens. Het deert mij niet. Nou ja, het doet wel pijn om de schade te zien die dat stuk onbenul mijn boom aandoet in zijn pogingen de boom te dwingen de erfscheiding niet te overschrijden. Na zijn aanrandingen repareerde ik zijn botte snoeiwerk telkens zo goed als mogelijk. Tegenwoordig is mijn berk al zo hoog geworden dat zij onbereikbaar lijkt te zijn geworden voor zijn zaag of snoeimessen. Ik put vertrouwen in de gedachte dat deze boom een veel langer verblijf op aarde zal zijn beschoren dan deze schennispleger. Begrijp mij goed, ik ben geen bomenfluisteraar. Dat zeker niet. Ik praat nooit met mijn boom en zij vertelt mij ook nooit iets. Wel beïnvloedt zij wat er in mijn brein om gaat. Zoveel gedachten komen bij mij op wanneer ik naar mijn boom kijk. De boom als een bron van het leven. De boom is leven en geeft ook leven. Anderen in de straat hebben een mooie middenklasser voor de deur staan. Die is over tien jaar afgeschreven. Bij mij voor de deur staat het levende bewijs dat het leven zelf eeuwig en onoverwinnelijk mooi is.



sesame - Nooitgedacht * 06 24879686 * peter@sesametree.nl